SPECIAL TIMES – Introductie uitgave
Maart 2022
1 Beste wethouder(s) onderwijs en sociale zaken
Gefeliciteerd met uw (her-)verkiezing. Speciaal voor u hebben we, als groep Fantastische Lijnen, een uitgave gemaakt van ons huisblad ‘Special Times’. Waarin we – we vertellen het meteen maar direct – aandringen op nog meer aandacht voor onze leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs. In de vorm van een ‘meerjarig stimuleringsprogramma’. Graag willen we natuurlijk ook nog eens persoonlijk aan u toelichten.
2 Fantastische Lijnen
Over ons: onze groep bestaat nu een aantal jaren. In 2020 alweer organiseerden we in de Leo Kanner School een bijeenkomst met als titel ‘Fantastische Lijnen’. Die naam is een knipoog naar het in het onderwijs zo bekende woord ‘leerlijn’. Met Fantastische Lijnen willen we komen tot een fantastische overgang van school naar werk of vervolgonderwijs. Immers veel leerlingen vallen tussen wal en schip. Hiervoor is het nodig te komen tot een fantastische verbinding tussen alle O’s. Onderwijs, Ondernemers, Ouders, Overheid en Onderzoek. Onze deelnemers zijn bijna allemaal ‘frontlijnwerkers’. We zitten niet zo veel aan vergadertafels, maar zijn dagelijks bezig om onze leerlingen voor te bereiden op het (werkende) leven na school, begeleiden hen op de werkplek of dagbesteding en onderhouden contacten met ouders en werkgevers.
VERHAAL VAN DEELNEMERS EERSTE UUR, AUDIO OF TEKST
3 Beleid en voorschriften
In 2015 zijn de drie decentralisaties op het vlak van participatie, maatschappelijke ondersteuning en jeugd doorgevoerd. Aansluitend op deze drie decentralisaties is de Wet Passend Onderwijs tot stand gekomen. Het doel van de drie decentralisaties is de ondersteuning voor kwetsbare groepen in samenhang te organiseren. De doelgroep schoolverlaters PrO/VSO is hierin een lakmoesproef. Deze groep ondervindt de consequenties van de gewijzigde wetgeving op het gebied van welzijn, werk en onderwijs. In deze groep vindt veelal ook nog de overgang van18 min naar 18 plus plaats.
In de praktijk belemmeren dus de regels van de Participatiewet, nieuwe Wmo en Jeugdwet een flexibele werkwijze. Dit ‘veld’ is dus nogal beleidsrijk. Er zijn veel ambities en bijna net zo veel voorschriften. Dat klinkt mooi, maar is dat – helaas – niet helemaal. Ondanks alle inspanningen blijkt het lastig de fantastische overgangen te realiseren. We voelen ons af en toe te veel in de schaduw staan van grote broer Mbo, met aandacht en geld. Innovatie gaat (te) langzaam, een aantal knopen vragen om nu eens te worden doorgehakt. Zeker waar het gaat om begeleiding op de werkvloer, is het van belang dat beslissingen worden genomen. Is job-coaching nu wel of niet mogelijk? We wijzen daarbij naar niemand, misschien hebben we zelf ook wel ‘te veel gepraat’ en ‘is er te weinig beslist’.
Ondanks de schotten, de lastige regelgeving zijn de afgelopen jaren succesjes geboekt. Hier willen we graag op voortbouwen
4 Resultaten Fantastische Lijnen
- Stagebegeleiding en beroepsoriëntatie is zowel bij praktijk- als scholen voor voortgezet speciaal onderwijs geïntensiveerd.
- Scholen zijn meer aandacht gaan besteden aan benodigde werknemersvaardigheden, de zogenaamde soft skills
VERHAAL OVER DE SOFT SKILLS – AUDIO OF TEKST
- Limes praktijkschol werkt met de Boris-methodiek. Deze methodiek biedt een systematische voorbereiding op latere arbeidsdeelname. Ook de twee andere praktijkscholen maken gebruik van onderdelen van deze methodiek.
EEN VERHAAL UIT DE LIMES – AUDIO OF TEKST
- De contacten met de subregionale Werkgeversservciepunten zijn versterkt. In Leidse regio en Rijnstreek zijn door DZB en Rijnvicus afspraken gemaakt om uitstromende leerlingen met profiel arbeid te bespreken
- Warme overdracht van begeleiding op school naar begeleiding op het werk, onder meer door jobcoaches is versterk. In de Rijnstreek is een traject dat de begeleider of school, de jobcoach wordt op de werkplek.
EEN VERHAAL OVER WARME OVERDRACHT – AUDIO OF TEKST
- Prakrijkleren krijgt meer vorm. Hierdoor kunnen jongeren alsnog bepaalde MBO-kwalificaties behalen.
- Vanuit het mbo-onderwijs wordt meer aandacht gegeven aan overgang naar werk. Met de motie Kwint ( zijn hier extra middelen voor gekomen. Studenten worden na het behalen van een Mbo-diploma nog twee jaar door de school begeleid. Leerlingen die gebruik gemaakt hebben van passend onderwijs, hoorden ook tot de doelgroep. In dit kader is een pilot gestart, waar Mbo Rijnland aan heeft deelgenomen. Onderdeel van de pilot as het programma school@work. Hieraan hebben Rijnvicus en de Maregroep deelgenomen.
- De landelijke pilot stopt eind 2020, maar mbo Rijnland gaat door met de pilot Soepelere overgang totdat de kwaliteitsagenda afloopt, eind 2022. Voor het nieuwe studiejaar 2020/21 bestaat de pilotgroep uit drie klassen (een klas in Gouda, een klas in Alphen en een klas in Leiden-Voorhout). De klassen bestaan nu uit 15 studenten, maar kunnen nog groeien naar 20.
- Casusoverleg. In Holland Rijnland is nu de matchingstafel in het kader van het VSV programma 2021 van start gegaan. In beide RMC-regio’s (RMC Zuid-Holland Noord en Zuid-Holland Oost) is deze tafel opgezet. Deze matchingstafel is in september 2020 van start gegaan met als doel om studenten aan werk te helpen na hun opleiding. Er zitten diverse partijen aan tafel: het werk-geverservicepunt, praktijkonderwijs en vso, leerplicht/RMC, mbo Rijnland en een matchmaker die ook mogelijkheden zoekt binnen het mkb
5 Op het strand
Recent, eind 2021, hebben we elkaar tijdens een strandwandeling, ook in de coronatijd zochten we elkaar op, eens goed in de ogen gekeken en geconstateerd, het is tijd voor versnelling en doorbraken. We denken dat een meerjarig stimuleringsprogramma daarbij enorm helpt. We denken daarbij dat gelden die nu ter beschikking zijn voor de aanpak van de jeugdwerkloosheid ook voor deze groep ter beschikking moeten komen.
We zullen hier meer in detail op ingaan:
Onze geweldige leerlingen doorlopen een route van school via stage naar werk en dagbesteding. Daar lopen zij en wij tegen ‘hobbels’ aan die keer op keer overwinnen moeten worden. Wij pleiten voor ‘een stimulans’ op een aantal gebieden, van de voorbereiding van leerlingen op werk, de stagepraktijk, de arbeidsgerichte dagbesteding tot aan de begeleiding tijdens het werk.
Spoor1 Arbeidsgerichte dagbesteding
Allereerst een verhaal, het verhaal van Stichting Jan. Jan had te maken met autisme. En zijn ouders konden maar geen goede werkplek voor hem vinden. Het reguliere werk was te zwaar. En de dagbesteding die zij kenden bood te weinig prikkels. Ze richten ’t Smausje op, een nu populaire snoepwinkel in Katwijk. Waar leerlingen echt uitgedaagd worden, tegelijk met hele goede begeleiding. We kunnen natuurlijk nog veel verhalen vertellen, zoals over het baanbrekende werk van Gemiva, onder andere in de horecalocatie Doezastraat in Leiden.
Het is natuurlijk een complex verhaal, zeker omdat de dagbesteding nu zowel via de Wmo als de Wlz loopt. Voor de Wlz is een indicatie nodig en loopt financiering via het Zorgkantoor en Wmo is een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Kortom schotten belemmeren slagvaardigheid! De lijn die wij zien is glashelder. De ontwikkelingskant van de arbeidsgerichte dagbesteding vraagt echt om een impuls. Dat betekent banden aanhalen met werkgevers en het nagaan waar nieuwe plaatsen gevonden kunnen worden in de regio. Opnieuw nadenken over dagbesteding als concept (‘moet die term niet gewoon vervangen worden’).
Naar een stimuleringsprogramma:
Een debat over ‘dagbesteding van de toekomst’, met actieve inbreng van ouders.
Een stimuleringsfonds & maatregel voor nieuwe (particuliere) initiatieven. De markt moet het doen, maar dat gaat niet vanzelf.
Het aanhalen van banden tussen dagbesteding en werkgeversorganisaties, via regelmatige ontmoetingen (‘dagbestedingsdiners’)
Een ‘bestuurder’ als boegbeeld voor het thema ‘doorontwikkeling dagbesteding’.
Spoor 2 Didactische voorbereiding op werk
Wat goed tot zeer goed in onze regio de steigers staat, dat is echt een compliment waard, is de wijze van voorbereiding op werk. Scholen kiezen daarin hun eigen methoden en zijn voortdurend bezig met innovatie. Opvallend is de aanpak van praktijkschool Limes die de leerwerkaanpak van het Mbo overnam via de zogeheten Boris-aanpak. Om het contact tussen leerling en werknemers te versterken wordt ook – vooralsnog bescheiden – geïnvesteerd in digitale innovatie, zoals de introductie van tools voor online portfolio’s. Toch is er nog steeds de uitdaging voor het op maat begeleiden van leerlingen voor wie de stap naar werk te groot lijkt. In deze sector wordt hard nagedacht over een nieuwe aanpak voor deze leerlingen, zoals bijvoorbeeld met de introductie van de BOKS-aanpak, waarin op een originele manier fysiek en mentaal onderwijs wordt gecombineerd.
Naar een stimuleringsprogramma
Optimaliseren en blijven aanmoedigen van nieuwe methoden zoals de Boris aanpak, met genoeg oog de administratieve last. Via pilots, workshops en samenwerkingsafspraken.
Ruimte voor experimentele methoden met extra gelden voor potentiële achterblijvers, zoals de Boks-methodiek.
HET VERHAAL VAN ONTSPANNEN KRACHT:
‘Actie voor de groep die het net niet redt’
De belofte van Ontspannen Kracht
We ontmoetten Ruurd Eisenga en Harm Vissers in het oer Leidse café de Bruine Boon. Ruurd is een goede bekende van de groep Fantastische Lijnen. Hij was jarenlang de zeer bevlogen stage-coördinator van een Noordwijkse VSO opleiding. In die rol ijverde hij sterk voor ruimte voor nazorg (zie elders in deze special). Ruurd werkt nu als ecoloog en zelfstandig, ontwikkelingsgerichte, jobcoach
Harm werkte jarenlang bij SBB op het snijvlak van onderwijs en arbeidsmarkt. Vorig jaar besloot hij zijn hobby en werk te verenigen in het bedrijf Ontspannen Kracht.
Ruurd en Harm werkten voor het eerst samen met de Boris aanpak. Vandaag de dag bundelen ze hun krachten om de werknemersvaardigheden van leerlingen te versterken zodat de overgang van school naar werk goed verloopt.
We laten hen beiden aan het woord.
Harm: ‘Toen ik veertien was stapte ik voor het eerst een boksschool binnen. Ik werd gegrepen door een wereld die ik niet kende en dat is altijd zo gebleven. Ruim tien jaar geleden had ik een ontmoeting die mijn leven ingrijpend veranderde. Op een avond klopte mijn nieuwe buurman aan. Hoewel hij al in de zeventig was viel het me op dat hij enorme kracht en rust uitstraalde. Hij bleek een eigen yogaschool te leiden en wist veel van ‘martial arts’. Er ontstond een vriendschap en hij was bereid me dagelijks les te geven. Tijdens één van zijn lessen realiseerde ik me hoeveel overeenkomsten boksen en yoga hebben. De kracht van de ademhaling bij yoga zag ik ook bij boksen, de heldere geest van een yogi deed me denken aan de focus die een bokser heeft tijdens een wedstrijd en ook de manier waarop je kracht genereert heeft raakvlakken.
Ik besloot daarom een methode te maken die het beste van beide werelden combineert en dat is BOKS geworden.‘
Ruurd: ‘Spanning is voor veel leerlingen een constante in hun verhaal. Ik begeleidde een leerling die af en toe wat explodeerde als de werkdruk opliep, dat is toch lastig in het werkende leven. Toen hij met mijn steun ging werken bij de Praxis, is de afspraak gemaakt dat wanneer hij zich wat gefrustreerd voelde, hij een rondje om het gebouw ging lopen. Dat is aanvaard en zo is het ook gegaan. Hij loopt nu overigens steeds minder rondjes en is een zeer gewaardeerde medewerker.’
Scholen werken keihard aan het voorbereiden van hun leerlingen op het werkende leven. Met stages maar bijvoorbeeld ook via een sollicitatiecursus of een training in assertiviteit. Werken betekent meedoen in een team, je grenzen aangeven, je aan afspraken houden maar ook voor jezelf opkomen. Dat is niet voor iedereen zo eenvoudig. Wij zien dat de overgang van school naar werk voor een aantal leerlingen een pittige fase is waarin deze vaardigheden onder druk komen te staan. Juist dan is een extra dosis veerkracht zeer welkom.
Daarom besteden wij bij de BOKS trainingen veel aandacht aan de vertaling van de oefeningen naar de praktijk van alledag en het gedrag dat een leerling op het leerbedrijf laat zien. Hiervoor hanteren we bij elke bijeenkomst een helder kader met vier logische stappen. We starten met bewegen en door middel van reflectie, laagdrempelige psycho-educatie en vertaling naar gedrag in de praktijk creëren we een leerproces met diepgang.
VSO, PrO en MBO leerlingen zijn vaak niet heel talig en leren vooral door te doen. De ervaringsgerichte BOKS aanpak sluit juist hierdoor goed aan bij hun belevingswereld.
We krijgen veel positieve reacties bij de scholen en bedrijven die met de BOKS aanpak al aan de slag gaan. Het mooie is dat we niemand in de weg staan. De aanpak is bedoeld als een aanvulling en verrijking van het bestaande schoolaanbod. Scholen gaan dus gewoon door met hun eigen lesprogramma.
We hebben vertrouwen dat onze aanpak op meer plaatsen gaat landen. Zou het niet fantastisch zijn om meer jongeren net dat extra stukje werknemersvaardigheden als bagage mee te geven? Dat kan het verschil maken naar een geslaagde overgang van school naar werk’.
Ben je nieuwsgierig geworden en wil je weten wat de BOKS aanpak voor de jongeren in jouw organisatie kan betekenen? Of wil je als team kennismaken met deze aanpak? Kijk dan eens op www.ontspannenkracht.nl of mail Harm via harm@ontspannenkracht.nl
Spoor 3 Stageplaatsen en contact met werkgevers
Bij leerlingen leven allerlei dromen. Om bijvoorbeeld vrachtwagenchauffeur te worden. Soms is dat (in eerste instantie) net iets te hoog gegrepen. Dan wordt het voor leerling, stag coördinator en ouders even puzzelen: wat kan dan wel, en bij welke werkgever? Onze scholen bouwen voortvarend aan vooral eigen netwerken van werkgevers waar zij stagiaires plaatsen.
In de coronatijden werd geëxperimenteerd met nieuwe manieren om werkgevers te ontmoeten en binden. Die periode maakte duidelijk dat ruimte bestaan voor een zowel intensieve als creatieve aanpak.
Op bescheiden wijze wordt geïnvesteerd in van het vervroegen van contact met werkgevers, door leerlingen en potentiële werkgevers elkaar al op school te laten ontmoeten. Belangrijk is dat snel wordt gereageerd wordt op hulpvragen van werkgevers, hoe dat gaat hangt sterk af van de rolinvulling van vooral de stage-coördinatoren. De trend is om werkgevers steeds beter voor te bereiden en begeleiden van stagiaires (en leerlingen die de opleiding afgerond hebben). Dat gebeurt door het maken van ‘paspoorten’ en via instrumenten als de Harrie-methode, waarin getraind wordt in begeleiding.
Schollen hebben steeds meer geïnvesteerd in het aanbieden van werknemersvaardigheden. Het is belangrijk voorleerlingen te weten, wat het is om voor een baas te werken. Bij externe jobcoaches begint een voorzichtige traditie te ontstaan contact te zoeken met leerlingen, dus voordat zijn de school verlaten.
EEN VERHAAL OVER WERKNEMERSVAARDIGHEDEN, TEKST OF AUDIO
Naar een stimuleringsprogramma
Het contact met de Werkgeversservicepunten en deze sector verdient meer aandacht en capaciteit.
Evaluatie van ‘de iedere school bouwt een eigen netwerk aanpak’. Op andere plaatsen bestaat het model van inkoop bij een private organisatie. Het overwegen waard?
Versterken van gezamenlijk (1) contact met bedrijfsbegeleiders, met verruiming van de inzet van instrumenten als de Harrie-methode.
Spoor 4 Begeleiding na school
Dit is een tikje ‘de roze olifant in de kamer’, ook in onze groep. We zeggen het maar eerlijk. Als er een onderwerp is, waar het nodig is nu eens knopen door te hakken, is het dit! Wat ons verenigt is onze gezamenlijke zorg om uitval van leerlingen. Zorg ook om het ontstaan van hiaten in het contact. Hoe goed zij ook worden voorbereid, en begeleid.
Rond de begeleiding lopen twee modellen wat door elkaar. In het eerste model ligt het accent op begeleiding en nazorg vanuit de scholen zelf. Zij kennen de leerlingen goed en kunnen relatief makkelijk zorgen voor overdracht. Ook investeren zij meer en meer in contact met (potentiële) werkgevers, overigens samen met ouders. Nazorg en begeleiding is natuurlijk wel ‘vak apart’, dat vraagt om tijd, middelen en deskundigheid. De financiering van de nazorg is nu kort, en de tijdsdruk voor scholen hoog. De Groene Hart praktijkschool ‘lost dit wat op’ door zelf een jobcoach organisatie van de grond te tillen.
In het andere model ligt het accent juist op professionele jobcoaches. Wellicht kennen zijn de leerlingen in eerste instantie wat minder, hun focus en meerwaarde ligt vooral in bekendheid bij werkgevers. Wat hier een knelpunt is de vrijheid van keuze. Gemeentelijke diensten werken met eigen jobcoaches, de speelruimte voor werkgevers om zelf te kiezen is beperkt.
Naar een stimuleringsprogramma
Meer ruimte en middelen voor scholen om te investeren in begeleiding voor eigen leerlingen, nadat zij de school hebben verlaten. Met wellicht als voorwaarde bundeling in aanpak.
Dit is van groot belang, omdat blijkt dat uitval in de eerste periode van werk, hoog is.
Evaluatie van het model van inhuur van job-coaching, is dat toe aan herziening?
Een vernieuwd actieprogramma ‘voorkomen uitval, voor leerlingen van het voortgezet speciaal en praktijkonderwijs’. Met nieuwe tools en methodieken.
Spoor 5 Arbeidstoeleiding vanuit entree onderwijs
Vanaf 1 januari 2017 is dit project stimuleren arbeidstoeleiding van start gegaan. De entreeopleidingen van ROC Leiden en ID College zijn samengevoegd. De voornaamste locatie is de 5-mei Laan in Leiden. De begeleiding van leerlingen op school is geïntensiveerd. Op de arbeidstoeleiding wordt tijdens de entreeopleiding voorbereid door gerichte stages en beroepenoriëntatie. Na afronding van de entreeopleiding wordt extra ingezet op het ondersteunen van leerlingen bij het vinden van werk. De belangrijkste succesfactor van het project is het aansluiten op bestaande werkgeversnetwerken van gemeenten en scholen en waar nodig het aanvullen van dit netwerk van werkgevers, die gerichte stages voor deze doelgroep aan kunnen bieden. Hiervoor zijn al contacten gelegd met bijvoorbeeld ADO Den Haag. Een tweede belangrijke succesfactor is de samenwerking tussen werk en inkomen, zorg en onderwijs zo vorm te geven, dat een sluitende aanpak mogelijk is.
Waar staan we nu?
De arbeidstoeleiding heeft een centralere rol gekregen in het entree-onderwijs. De constatering is,
dat nog te veel leerlingen voor het vervolg voor een MBO-opleiding kiezen, terwijl een keuze voor de arbeidsmarkt geëigender zou zijn. Ouders dringen hier vaak op een keuze voor het MBO aan.
Spoor 6 Overgang vanuit V(S)O naar het MBO
Het doel van deze maatregel is goede doorlopende zorg- en leerlijnen te realiseren met nadruk op jongeren met een ondersteuningsbehoefte. Hierin ligt het accent op de overgang van het beschutte VSO naar het reguliere MBO. Een aandachtspunt hierin is, dat door de verscherpte toelatingseisen voor het MBO-2, de overgang vanuit het VSO moeilijker geworden is.
De overgang van V(S)O naar MBO kan ondersteund worden door de applicatie Intergrip. Onderdeel van de maatregel is het faciliteren en stimuleren van het gebruik van deze applicatie.
Waar staan we nu?
In 2018 is de schakelklas overgang VSO naar mbo van start gegaan. Doel is de overgang van het beschutte VSO naar het MBO te faciliteren. De ervaring is dat deze klas inderdaad de overgang stimuleert. Leerlingen kunnen hiermee een startkwalificatie behalen. Op grond van deze ervaring is de schakelklas voor twee jaar gecontinueerd. Wel is het aantal plaatsen in de schakelklas beperkt.
Spoor 7 RMC inzet kwetsbare jongeren
Vanuit het landelijke niveau is er de afgelopen periode veel aandacht geweest voor kwetsbare jongeren. Het Ministerie van SZW heeft samen met VNG in 2018 een werkagenda opgesteld. Het Ministerie van SZW heeft regio’s opgeroepen om afspraken te maken over jongeren buiten beeld. Duidelijk is dat het RMC meer een rol gaat krijgen voor deze groep. In eerste instantie zal dat een monitoringfunctie zijn. De precieze invulling is nog niet bekend. De wettelijke basis is naar verwachting pas gereed halverwege 2018. In onze RMC regio Zuid-Holland Noord heeft het RMC de uitstroomcijfers over de afgelopen drie jaar in kaart gebracht.
In het kader van de werkagenda jeugd, is in Holland Rijnland de werkgroep integrale aanpak geformeerd. Deze richt zich vooral op de overgang van 18- naar 18plus en de aansluiting van jeugdhulp/sociale wijkteams op zorg/ondersteuning, die vanuit het onderwijs geboden wordt. De gemeente Leiden heeft een inventarisatie gemaakt van alle punten, die aan de orde zijn bij de overgang van 18- naar 18 plus.
Waar staan we nu?
Het RMC heeft een taak gekregen in de aanpak van jongeren zonder startkwalificatie. Het RBL heeft extra ingezet op deze groep door middel van huisbezoeken. Het RBL zet hiervoor extra formatie in.
DE ERVARING BIJ ZEEMAN:
‘Testen en kijken wat iemand kan bereiken’
Chris Hoogeweij is manager bij het hoofddistributie centrum van Zeeman in Alphen aan de Rijn.
‘Het zijn drukke en ook bijzondere tijden voor Chris Hoogeweij. De corona zorgt voor uitvallers en daarmee voor druk om alle plekken bezet te houden. Want de vrachtwagens moeten wel gelost elke week. Hij vergelijkt het zelf een beetje met een wedstrijd spelen, in zijn vrije tijd is hij een succesvol voetbalcoach: ‘Dat alles lukt met laden en lossen, dat is mijn overwinning’. Die coach-mentaliteit neemt hij ook mee naar de werkvloer van Zeeman. ‘Wij proberen mensen met afstand tot de arbeidsmarkt echt een plek te geven in ons bedrijf. En zorgen daarbij voor goede begeleiding. Daarvoor kent Zeeman buddy’s, collega’s die zorgen voor begeleiding en daar ook in worden getraind. Binnenkort komt er waarschijnlijk zelfs een hele nieuwe functie voor de werving en begeleiding van deze werknemers, daar zijn we nog in gesprek over met de ondernemingsraad. Het is iets waar we best trots op zijn’.
‘Wij benaderen onze mensen als een familie, we denken echt familiair. En kijken niet alleen naar wat iemand nu kan, maar ook wat die zou kunnen bereiken. Dat doe ik ook zo met mijn voetbalspelers trouwens. We zorgen daarbij echt voor monitoring, we houden de vinger aan echt aan de pols. En we werken echt met testen, om vast te stellen wat iemand kan en de potentie is.
Mijn samenwerking met de scholen zoals het MBO of praktijkschool ’t Groene Hart is prima. Als ik wat vraag wordt snel gereageerd en ik heb ook geen last van administratieve rompslomp. Wel vind ik de scholen iets te conservatief als het gaat om het tijdstip van de stages. Het zou fijn zijn wanneer ze iets meer rekening houden met hoe ons bedrijf werkt, ze kijken iets te veel naar binnen. In hun opleiding past de stage in het voorjaar, terwijl onze drukste periode in het najaar is. Het verbaast me dat ze zo’n wens niet kunnen inwilligen.
We zijn op dit moment ook volop bezig met een begeleidingsprogramma voor nieuwkomers, we noemen dat ‘onboarding’, echt een inpandig lesprogramma. Daarmee maken nieuwe medewerkers als het ware een reis door het bedrijf. Dan snappen ze echt beter hoe alles reilt en zeilt, welke ritten gemaakt worden bijvoorbeeld en wat daarbij voor logistieke planning komt kijken. Misschien dat we daarmee op termijn ook nog wel grotere aantal medewerkers kunnen plaatsen. Ik zie overigens ook op de scholen, bijvoorbeeld bij het Mbo, dat ze volop hun lesprogramma’s vernieuwen en meegaan met de tijd’.
Spoor 8 De O van ouders
Zeker voor deze doelgroep is begeleiding en ondersteuning van ouders van groot belang. Scholen geven aan, dat ouders nu sterk aandringen om nog een opleiding te gaan volgen in plaats van te gaan werken. Sommige kinderen worden hier alleen maar ongelukkig van.
Een ander punt is opname in het doelgroepenregister. Ouders zijn bang dat kinderen hierdoor een elvenslang stempel krijgen. Juist het doelgropenregister geeft weer mogelijkheden voor werkgevers om subsidie te krijgen om deze jongeren te plaatsen.
Stimuleringsprogramma
Inzetten op ontwikkelne voorlichtingsprogramma voor ouders
Spoor 9 De O van onderzoek
IN GESPREK MET WIEP STAAL (CONCEPT)
‘Nadenken over ontwikkeling’
Wiep Staal is manager aan de Hogeschool Leiden. De afgelopen jaren was zij verantwoordelijk voor de begeleiding van medewerkers ‘met afstand tot de arbeidsmarkt’, een rol die nu opgepakt wordt door een collega.
‘Ja, dat was eigenlijk best vreemd. In onze zorgopleiding besteden we veel aandacht aan het onderwerp ‘arbeids-inclusieve arbeidsmarkt’. Onze studenten doen ook onderzoekjes of lopen stage. Maar zelf, wat deden we zelf eigenlijk. Ik ben toen gaan praten met ons management en we besloten zelf ook meer te gaan doen, en ik werd coördinator. Overigens, het quotum dat we moeten halen geeft natuurlijk ook een prikkel.
Vervolgens moesten we medewerkers werven, plekken zoeken en natuurlijk ook bij leren als het gaat om begeleiden. Dat is een hele mooie fase geworden voor onze school en is dat nog steeds. In de eerste plaats bleek dat er plekken genoeg waren, als je nadenkt en goed kijkt. Het ontlasten van docenten of werk in het schoolrestaurant, er is genoeg te vinden. Belangrijk is wel goed te overleggen met iedereen. Bijvoorbeeld, af en toe zelf bij het kopieerapparaat staan geeft ook een rustmomentje voor docenten, zoiets moet je niet zomaar weg organiseren. Maar dat is allemaal op te lossen. We realiseerden ons ook dat we op onze school natuurlijk al lang werkten met speciale medewerkers, bij voorbeeld bij de groenvoorziening, via externe partijen. Daar zijn we veel actiever mee gaan optrekken, we leerden ook van hen.
Begeleiding is echt een vak apart. Onbedoeld maak je toch fouten. Onze nieuwe medewerkers wilden uitdrukkelijk niet als aparte groep benoemd worden. Ze horen er gewoon bij. Soms zijn er wel situaties waarin je moet coachen. Dat gaat bijvoorbeeld over zingen op de werkplek. Gelukkig hebben we heel goed contact met de stage coördinatoren en jobcoaches, die zijn heel belangrijk.
Je moet bij de begeleiding creatief zijn. We geven bijvoorbeeld voor medewerkers die bij de service desk werken onze apparaten aparte namen, waardoor ze het beter onthouden. ‘Er is een probleem met ananas’. Wat werkt, dat werkt.
De grootste doorbraak kwam met het inzicht dat we – net als bij onze studenten – moeten denken in termen van ontwikkeling. Kijken naar de potentie en heel gericht daarop sturen. Bij het begeleiden hebben we ook onze eigen studenten ingezet en zij doen ook kleine onderzoekjes. Dat is echt bijzonder, begeleiding is daardoor echt gaan leven. Onze nieuwe medewerkers zijn graag gezien.
Elke leerling begint op een bepaald niveau. Daar hebben we dan informatie over ontvangen en daar stemmen we dan ons plan op af. Soms was iedereen iets te optimistisch, maar het kan ook zijn dat iemand excelleert en onze vaste medewerker voorbijstreeft. Vooral in het autisme spectrum gebeurt dat zomaar!
De coronatijd was voor hen en ook voor ons zeer lastig. Hoe hou je contact, hoe biedt je structuur in zo’n situatie. De jobcoaches hebben (ook) in deze periode goed werk gedaan.
Lastig is soms de administratie. Een opname in het doelgroepen register is noodzakelijk voor het quotum. Dit is niet altijd het geval, dat zou eigenlijk aangepast moeten wordem
6 Oproep en afsluiting
XXXX
Bijlage 1 Wijzigingen regelgeving
Voor de schoolverlaters PrO/VSO zijn een drietal aanpassingen van regelgeving relevant:
• Praktijkroute
Per 1 januari is het mogelijk, dat werknemers met afstand tot de arbeidsmarkt opgenomen worden in het doelgroepenregister. Op basis van een loonwaardebealing wordt beoordeeld of opname in het doelgroepenregister plaats kan vinden.
• Opname doelgroepenregister
Schoolverlaters van het PrO/VSO kunnen automatisch opgenomen worden in het doelgroepenregister. Hiervoor is het noodzakelijk, dat de school of de jongere zelf dit meldt.
• Beschut werk
Ook per 1 januari 2017 is het voor de gemeenten verplicht beschut werk te realiseren. Een werknemer komt in aanmerking voor beschut werk, indien meer reguliere begeleiding of voorzieningen, die van een werkgever verwacht kunnen worden, noodzakelijk zijn. Het UWV beoordeelt of
Bijlage 2 Werkbedrijf Holland Rijnland
Het werkbedrijf Holland Rijnland is een bestuurlijk netwerk, waar gemeenten, UWV, werkgevers-en werknemersorganisaties in samenwerken. Het doel is invulling te geven aan het Sociaal Akkoord van 2013 waarin de afspraak is gemaakt landelijk in een periode van 10 jaar 125.000 plaatsen voor mensen met en afstand tot de arbeidsmarkt te realiseren. Voor de banenafspraak is de doelgroep PrO/VSO een aandachtsgroep. Per 1 januari 2017 kunnen schoolverlaters PrO/VSO automatisch in het doelgroepenregister worden opgenomen. Binnen Holland Rijnland ligt de nadruk van de uitvoering in de drie subregio’s. In 4e kwartaal 2016 is een evaluatie uitgevoerd. Op basis van de uitkomsten is geconcludeerd, dat verdere uitbouw van het werkbedrijf niet aan de orde is
De eerste periode is bereikt, dat instrumenten die ingezet worden voor de benadering van werkgevers geharmoniseerd zijn. Het gaat om opstapsubsidie, , proefplaatsing en premie participatieplaats. Recent zijn afspraken gemaakt over de harmonisatie van jobcoaching. De gemeenten hebben de afspraak gemaakt aan te gaan sluiten bij het lichte regime van UWV.